Lijfrente en de fiscus
Een groot voordeel van de lijfrente is dat de premies aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting in box 1. Maar aftrek is alleen toegestaan als de lijfrente-uitkering dient voor een aanvulling op uw pensioen, voor de nabestaanden of voor extra geld bij invaliditeit. Gebruikt u de lijfrente voor uw pensioen, dan moet u een aantoonbaar pensioentekort hebben. Dat tekort ontstaat als u minder pensioen opbouwt dan door de fiscus is toegestaan.
Er kan al sprake zijn van een pensioentekort als u:
• Na uw 25e bent begonnen met het opbouwen van uw pensioen.
• Werkt of heeft gewerkt bij een werkgever die geen pensioenopbouw voor u heeft verzorgd.
• Inkomsten heeft in de vorm van winstdeling of provisie waarover u geen pensioen opbouwt.
• Ooit van werkgever bent veranderd.
• Ooit een periode niet of minder (parttime) gewerkt heeft.
• Gescheiden bent.
• In een lease-auto rijdt.
Het verschil tussen het pensioen dat u van de fiscus mag opbouwen en het bedrag dat u daadwerkelijk opbouwt wordt jaarruimte genoemd. Hoe groot die ruimte is, verschilt van persoon tot persoon. Als u dit bedrag gebruikt voor een lijfrenteverzekering mag u de premie aftrekken voor de inkomstenbelasting. U kunt de jaarruimte door ons laten uitrekenen.
De premie voor de lijfrenteverzekering mag aftrekbaar zijn, de uitkeringen die u ontvangt worden gewoon belast in box 1. Toch kan het voordeel groot zijn, bijvoorbeeld als u de uitkeringen na uw 65e ontvangt. U valt dan in een gunstig belastingtarief, waardoor de belasting die u betaalt lager is dan het voordeel dat u nu geniet door premieaftrek.
Soorten lijfrentes
Binnen ons fiscale stelsel kunt u kiezen voor verschillende soorten lijfrentes:
• Oudedagslijfrente:deze mag ingaan wanneer u wilt, maar uiterlijk in het jaar waarin u de AOW leeftijd plus 5 jaar bereikt, en mag uitsluitend eindigen bij overlijden.
• Nabestaandenlijfrente: deze gaat in bij het overlijden van uzelf of van uw (ex) partner.
• Tijdelijke oudedagslijfrente. Mag pas ingaan in het jaar waarop u de AOW leeftijd bereikt. Uiterlijke ingangsdatum is het jaar waarin u de AOW leeftijd plus 5 jaar bereikt. De uitkering kent een bepaalde looptijd (minimaal 5 jaar).
• Overbruggingslijfrente: deze mag ingaan wanneer u wilt, maar moet eindigen in het jaar waarop u 65 wordt, of in het jaar waarop u pensioeninkomsten ontvangt, of in het jaar dat u de AOW leeftijd bereikt. Premies voor de overbruggingslijfrente zijn sinds 2006 niet aftrekbaar. Meer informatie hierover kunt u krijgen op ons kantoor.
• Lijfrente voor een meerderjarig invalide kind of kleinkind: de termijnen mogen pas ingaan bij meerderjarigheid en eindigen bij overlijden van het (klein)kind.
• Periodieke uitkeringen bij invaliditeit, ziekte of ongeval.